Books
|
SIMILE
De afgelopen twaalf jaar heb ik uitsluitend
tekeningen gemaakt, tweehonderdtwintig in totaal. In dit boek is een keuze
van negenendertig tekeningen uit de laatste zes jaar te zien. Mijn werk
kenmerkt zich door monomanie. Waar veel andere kunstenaars zo nu en dan
nieuwe wegen inslaan, lijk ik tot het type kunstenaar te behoren dat een
klein werkterrein als het zijne herkent, het afbakent en zich vervolgens
een weg naar beneden baant, de diepte in. De voornaamste premissen van
de tekeningen zijn in deze twaalf jaar hetzelfde gebleven. Veranderingen
doen zich niet voor als een abrupte breuk maar als geleidelijke verschuivingen
waarbij de kern onveranderd blijft, zoals het landschap bij het wisselen
van de seizoenen.
Sommige veranderingen hebben zich ondanks mijzelf voltrokken. De tekeningen
zijn steeds minder hoekig-links-lineair geworden en steeds meer in wolkig-zachte
zilvergrijze tonen gemodelleerd. In die zin zijn ze klassieker geworden,
hoewel ik daar geen uitgesproken voorkeur voor heb. Alle tekeningen zijn
op hetzelfde papier getekend, met houtskool of - als er kleur nodig was
- met pastel. Vegen en gummen spelen een even belangrijke rol als het
tekenen zelf. Sporen van eerdere posities van hoofd of ledematen blijven
zichtbaar, zodat nog te zien is hoe het lichaam zich heeft gevoegd naar
de hand van de choreografe. Iedere tekening treedt buiten de grenzen van
het anatomisch mogelijke. Het vrouwelijk lichaam wordt geregisseerd tot
een eenvoudige en gracieuze kalligrafie, die overtuigt ondanks haar onnatuurlijkheid.
Soms neigt ze naar het androgyne. Beknoptheid en terughoudendheid vormen
de leidraad bij het tekenen, een leidraad die ik niet heb gekozen, maar
die de tekeningen zelf lijken te dicteren. Iedere tekening bevat niet
meer dan het uiterst noodzakelijke. Alles wat de coördinaten in tijd
en ruimte zou kunnen aangeven is afwezig. Afbeeldingen van re‘le situaties
zijn de tekeningen in geen geval. Veeleer zijn het belichaamde gemoedstoestanden.
De getekende lichamen zijn naakt maar neutraal. Geen vlees maar vehikel.
Ze blijven binnen het domein van de geest.
In alle oudere tekeningen zijn de lichaamshoudingen verstild en de gezichten
onbewogen. Er is geen suggestie van beweging of spontane expressie, alleen
een intens geconcentreerde pose die voor de eeuwigheid lijkt te zijn ingenomen,
als zijnde de meest betekenisvolle. In de recente tekeningen lijken de
afgebeelden te verkeren in een staat van totale zelfabsorptie, de diepste
slaap, bewusteloosheid of dood. De houding in een aantal tekeningen, zoals
die met de honderden trekvogels, is verwant aan de houding van bezwijmde
Maria's in kruisafnemingen. De afwezigheid van de dimensie tijd verandert
in sommige tekeningen in een kortstondig bevroren tijd. De lichaamshoudingen
zijn gespannen als een veer en hun roerloosheid lijkt een stilte voor
de storm. Tegelijkertijd doen meer expressieve gezichtsuitdrukkingen hun
intrede. Aan deze tekeningen vooraf ging een serie kruipende en liggende
figuren, overdekt met vulkanische landschappen. Naast een plastische suggestie
vormen deze landschappen ook een patroon op het lichaam. Hieraan verwant
is de grote tekening van een lichaam gevuld met bergwanden en gletsjers,
in 1999 gemaakt naar aanleiding van een verblijf in de Himalaya (een van
de weinige tekeningen die op een concrete gebeurtenis terug te voeren
is). Het blijft dubbelzinnig in hoeverre het landschap ruimtelijk is.
Twee uiteenlopende schalen, die van het lichaam en die van het landschap,
bestaan naast elkaar. Een ondubbelzinniger patroon vormen de tatoeages
die de huid van sommige figuren bedekken. Ook al zijn ze alleen lineair
en daarmee minder illusionistisch, toch verwarren ook zij het oog met
hun meervoudig beeld. Aanvankelijk zijn de tatoeages met inkt getekend,
in later werk worden ze met een chirurgisch mesje in het tekenpapier zélf
gesneden, waarmee de tekeningen zich in de derde dimensie begeven. Het
meest recent is een aantal tekeningen met zwermen. Hierin lost een deel
van de lichaamsvorm op in een patroon van vibrerende deeltjes. Deze desintegratie
van een als absoluut ervaren vorm komt op een andere wijze terug in de
tekeningen van muggen op gezichten. De rood doorschijnende lijfjes van
de muggen zijn volgezogen en druppelvormig. Als gevleugelde bloeddruppels
zullen ze zich weldra verspreiden. Vergankelijkheid is een voortdurende
metgezellin.
De tekeningen onttrekken zich aan de traditionele iconografie. In plaats
daarvan bedienen ze zich van een fysieke sensatie die toegang biedt tot
het innerlijk gemoed. Een menselijk lichaam wordt samengevoegd met dat
van een dier of met landschappelijke elementen. De fusie van onverenigbare
entiteiten, geforceerd doch van een kalme vanzelfsprekendheid, resulteert
in een kortsluiting van de ratio. Even is er ruimte voor een andere vorm
van het ontwaren van betekenis. Dit mechanisme is analoog aan dat van
de beeldspraak. Iedere tekening behelst een stijlfiguur: een simile of
een metafoor.
In relatie tot de tekeningen moet deze tekst ook als een simile - een
gelijkenis - worden opgevat, niet meer dan dat.
J.K.
2004
|